Verslag G4-debat over de Code Culturele Diversiteit tijdens ‘All Inclusive’

De culturele sector kampt met keiharde bezuinigingen. Aan de vooravond van het indienen van de subsidieaanvragen bij OCW, Gemeente en Fondsen organiseerde ATANA in samenwerking met Kosmopolis de conferentie ALL INCLUSIVE voor diegenen die het toekomstig landschap bepalen: besturen, directies en leidinggevenden, adviseurs, beleidsmakers en ambtenaren uit het culturele veld.

In het huidige politieke klimaat zit culturele diversiteit in het verdomhoekje. De rijksoverheid heeft diversiteit als sneeuw voor de zon van de beleidsagenda doen verdwijnen, lokale overheden volgden. Ook in de manier waarop de media berichten, wordt diversiteit op een negatieve manier belicht. Heeft dat effect op de doorwerking van culturele diversiteit en zo ja – hoe gaan culturele organisaties of gemeenteambtenaren daar mee om? Verzet je alsnog de bakens of laat je je meedrijven op de golven van nu? Wil je scoren op korte of lange termijn? Durf je de code nog te noemen als subsidievoorwaarde?

Mavis Carrilho (De Galan & Voigt, maker Code Culturele Diversiteit), Paul Broekhoff (directeur Cultuur gemeente Den Haag), George Lawson (Fonds Podiumkunsten), Max van Engen (Hoofd Kunst en Cultuur, Amsterdam) en Mickel Beckers (plv.Hoofd Kunst en Cultuur Rotterdam) gingen het gesprek aan onder leiding van moderator: Hadassah de Boer

Mavis Carrilho licht kort toe waar de Code Culturele Diversiteit voor staat. Het is een gedragscode die instellingen op vier beleidsterreinen kunnen toepassen. Op het gebied van personeel, publiek, programma en partners geeft de code een kapstok voor beleid en handreikingen en concrete tips.
George Lawson geeft aan de Code ontzettend belangrijk te vinden en daarom ook mede financier te zijn van deze bijeenkomst. Het Fonds heeft de Code hoog op de agenda gezet en ook mede daarom gekozen voor de financiering van met name de kleine en middelgrote instellingen. Het is de bedoeling hiermee de pluriformiteit van het aanbod veilig te stellen en zichtbaar te maken.

Paul Broekhoff geeft nog maar weer eens aan dat de wereld nu eenmaal verandert en dat de gemeente de taak heeft de totale bevolking van Den Haag te bedienen. Neem nu de Hindoestaanse gemeenschap die zelf grote commerciële activiteiten organiseren en tegen hoge commerciële prijzen zalen moeten huren, terwijl het Lucent Danstheater bijvoorbeeld half leeg staat zo’n avond. Bovendien moeten de verschillende bevolkingsgroepen zich wat
Broekhoff betreft ook in een dergelijk gesubsidieerd podium thuis voelen.

Max van Engen legt uit dat Amsterdam de keuze heeft gemaakt topinstellingen te financieren omdat deze anders domweg omvallen. Als hoofdstad heb je de taak gerenommeerde instellingen overeind te houden. Met alle bezuinigingen die de stad moet doormaken is er dan geen ruimte om alle instellingen, zoals ze nu worden gefinancierd, in stand te houden. Dat lukt gewoon niet. Diversiteit zal ook in die topinstellingen een gespreksonderwerp moeten zijn –
juist ook daarom hebben wij in ons Kunstenplan aangegeven dat de Code een belangrijk hulpmiddel kan zijn.

Mickel Beckers vertelt over de Kop van Zuid in Rotterdam en dat ze daar wat de gemeente betreft nog lang mee door moeten gaan. Noem het RO Theater, het Zuidpleintheater, de SKVR, ze zijn allemaal heel actief op dit gebied en dat moet vooral zo blijven. Rotterdam gaat bij de beoordeling van aanvragen in de komende cultuurplanperiode niet alleen maar letten op de artistieke kwaliteit maar ook op de maatschappelijke ruimtelijke en economische betekenis van kunst en cultuur.

De discussie gaat vervolgens dieper in op het kwaliteitsbeginsel van subsidies. Paul Broekhoff benadrukt dat het kwaliteitsbeginsel altijd boven alles werd gesteld, maar dat daar recentelijk meer en meer andere voorwaarden als ondernemerschap en publieksbereik naast komen te staan die ook hun vertaling kunnen hebben in ‘meer diversiteit’. Als je hard werkt aan een
breder publiek kom je automatisch bij het onderwerp culturele diversiteit terecht. Vanuit de zaal komt de opmerking dat het kwaliteitsbeginsel natuurlijk niet verdwijnt en dat je ook daar oog kunt hebben voor culturele diversiteit. Je moet echter wel in staat zijn om de kwaliteit van bepaalde aanvragen te kunnen zien en te beoordelen. Dat wil zeggen dat er een brede kennis vertegenwoordigd moet zijn in de commissies die zich over de aanvragen buigen.

Volgens George Lawson is dit inderdaad het geval. Het Fonds let daarom erg op de expertise die mensen – los van hun culturele achtergrond – in huis hebben. Daarnaast wil hij zich hard maken voor de Code en hij zal vanuit het Fonds zeker uitdragen dat het een belangrijk instrument is voor culturele instellingen die bij het Fonds aanvragen. Krijgen instellingen die met de Code aan de slag gaan dan een plus? Lawson: “Nee, dat dan weer niet. Het wordt meegewogen in het geheel van de aanvraag. “De vraag rijst waarom de Code niet gewoon verplicht wordt gesteld door de drie aanwezige gemeenteambtenaren en de directeur van het Fonds Podiumkunsten. Alle vier de heren bezigen het standpunt dat je zo’n code nooit verplicht moet stellen. Hij wordt in de beleidsnota’s nadrukkelijk aangereikt als instrument waarmee instellingen aan de slag kunnen gaan. Maar om het verplicht te stellen als subsidievoorwaarde, daar is het veld nog niet klaar voor – denken de heren.

Mavis Carrilho vindt dit geen sterk argument. Natuurlijk kun je de Code verplicht stellen. De Code is een handreiking waarmee instellingen aangezet worden een visie te ontwikkelen en net als bij de Code Cultural Governance gevraagd wordt aan te geven waarom de Code wel of niet wordt toegepast en in welke mate. Er wordt niet gevraagd om een diversiteitsbeleid op alle vier P’s te voeren, er wordt gevraagd om over het onderwerp na te denken en uitleg te geven over waarom welke aspecten wel of niet in beleid worden omgezet.
Is het niet beter om de Code Culturele Diversiteit te koppelen aan de Code Cultural Governance? Nan van Houte van het TIN geeft vanuit de zaal aan dat hier al aan wordt gewerkt. Mavis Carrilho geeft aan dat dat voor een deel wellicht kan, maar dan nooit op alle terreinen. Het bestuursaspect waar de Code Cultural Governance over gaat is slechts een van de elementen van deze Code.

Waar dromen de heren van als het gaat om cultureel aanbod en culturele diversiteit? Wat zouden ze willen bereiken even los van alle huidige omstandigheden? Schoorvoetend komt er een antwoord waarbij alle heren benadrukken dat het fantastisch zou zijn als de gemeentelijke bevolking goed vertegenwoordigd is in de door het rijk en de gemeente gesubsidieerde instellingen. Niet alleen in de zaal, maar ook op het podium, in de organisatie en in het bestuur. Dat is het ideaalplaatje, aldus Max van Engen.
Mavis Carrilho krijgt het laatste woord. Hoe gaat het nu verder? Het gaat niet om wij en zij, het gaat niet over tegenstelling, het gaat erom dat we gezamenlijk ervoor staan dat organisaties een afspiegeling vormen van de samenleving en dat er een breed cultureel aanbod komt waar iedereen het zijne of hare kan uitpikken. Mavis hoopt van harte dat deze dag eraan toe
bijdraagt dat instellingen zich bewust worden van de kansen die er liggen op dit gebied.

Facebook

Get the Facebook Likebox Slider Pro for WordPress